Het is goed toeven in Smart Cities. Allerlei slimme systemen maken het leven van de bewoner gemakkelijk. Maar al die technologie heeft ook een keerzijde, want sensoren en camera’s houden je er ook constant in de gaten. Is er nog wat over van je privacy in de Smart City van de toekomst?
Nederland is een koploper wanneer het op Smart City-technologie aankomt. Eindhoven is een mooi voorbeeld. De stad heeft een van de slimste straten van EU, Stratumseind. De lantaarnpalen langs de weg hangen tjokvol slimme wifi-trackers, camera’s en microphones en houden zo de weg 24 uur per dag in de gaten. Dat maakt van Stratumseind vooral ook een heel veilige weg. Agressief gedrag wordt direct waargenomen en bij de politie gemeld. Er is zelfs een experiment geweest om de lichtintensiteit af te stellen op de stemming van het straatpubliek.
En ook in het Oosten, in Enschede, experimenteert men lustig met Smart City-technologie. De stad gebruikt slimme verkeerssensoren om verkeersstromen te regelen en in kaart te brengen. Verkeerssensoren pikken de signalen van voorbijgangers op, registreren het unieke netwerkkaartnummer van de smartphone en krijgen zo een beeld hoe vaak mensen Enschede bezoeken, welke routes ze afleggen en wat hun favoriete bestemmingen zijn.
Ons land heeft de slimste steden van Europa en doet het daardoor goed op de innovatielijstjes van de EU. Nederland staat op plaats nummer drie van de Global Innovation Index. Al die technologie heeft echter ook een keerzijde. Volgens Maša Galic, promovenda op het gebied van privacyzaken bij de universiteit van Tilburg, hebben de smart cities verstrekkende gevolgen voor de privacy van mensen. De wet schrijft strikt genomen voor dat mensen van tevoren op de hoogte gesteld moeten worden van het feit dat ze bekeken worden en gegevens verzameld worden. En dat gebeurt niet.
De initiatiefnemers achter de projecten in Eindhoven en Enschede stellen dat de slimme systemen enkel geïnteresseerd zijn in groepsgedrag en niet individuen. Data worden verzameld vanwege technologische innovatie en het verbeteren van de infrastructuur. In Silicon Valley noemen ze dat “permissionless innovation”. Het idee is dat technologische vooruitgang niet stuk moet lopen op publieke regelgeving. Als alles eenmaal werkt kunnen systemen altijd nog na een publiek debat op de nieuwe situatie worden aangepast.
Toch kan je je afvragen of permissionless innovation wel zo’n goed idee is. Het punt is alleen dat gemeentes bedrijven aanwenden om data te verzamelen en de digitale Smart City systemen beheren. In veel gevallen kan de gemeente zelf niet iedere vraag beantwoorden over hoe data worden beheerd en waar het voor wordt gebruikt.
Als we willen dat de Smart City van de toekomst leuk blijft, zullen we de noodzakelijke privacymaatregelen moeten nemen. Een grote stap vooruit lijkt het anonimiseren en encrypten van verzamelde data. De privacywetgeving (GDPR) die komende maand van kracht is kan hier ook een rol in spelen. De regels leggen zwaardere beschermingseisen op aan verzamelaars van persoonsgegevens en geven burgers rechten om verzamelde persoonsgegevens op te vragen, aan te laten passen en te vernietigen.
De komende jaren zullen gemeentes die van start zijn gegaan met de Smart City-projecten met terugwerkende kracht encryptie en anonimisering door moeten voeren. Want er is geen plek voor big brother in de Smart City van de toekomst. Bekijk het artikel ook op Computable.